Aandeel zelfstandige behandelcentra blijft toenemen

Deel dit bericht via

Het aandeel van zelfstandige behandelcentra in de medische specialistische zorg neemt nog steeds jaarlijks toe. Waar de zelfstandige behandelcentra in 2014 goed waren voor 3,4% van de medisch specialistische zorg zoals vergoed door verzekeraars is dit 3,8% in 2016.

Van de grote specialismen zijn er in 2016 5 waarbij het aandeel van de zelfstandige behandelcentra groter is dan 10% van deze vergoede zorg. In 2014 waren dit nog 3 specialismen. Het gaat om zorg die poliklinisch, in dagbehandeling of klinisch wordt geleverd en waarbij een medisch specialist betrokken is. Bij 2 specialismen gaat het aandeel in 2016 al naar de 20% toe.

Bij oogheelkunde is het aandeel van zelfstandige behandelcentra in 2016 met 18,4% oftewel een bedrag van 117 miljoen euro het grootste. Daarna volgen dermatologie met 18,2% (70 miljoen), anesthesiologie met 11,6% (23 miljoen), revalidatiegeneeskunde met 11,3% (79 miljoen) en plastische chirurgie met 10,3% (32 miljoen).




Zelfstandige behandelcentra zijn in tegenstelling tot ziekenhuizen particuliere zorginstellingen. Ze zijn door de overheid erkend en hebben een speciale vergunning gekregen om verzekerde zorg te leveren. Zelfstandige behandelcentra zijn vaak gespecialiseerd in 1 of meer vakgebieden en behandelden relatief eenvoudige, veel voorkomende aandoeningen die niet acuut zijn. Bijvoorbeeld staar, liesbreuk of spataderen. Er zijn ook privéklinieken waar alleen zorg wordt verleend die niet wordt vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet, zoals esthetische behandelingen. Deze zorg kan ook geboden worden binnen zelfstandige behandelcentra. Alle niet-vergoede ingrepen zijn niet meegenomen in bovenstaande getoonde cijfers.