Urine-incontinentie is een van de meest voorkomende en hinderlijke neveneffecten van een prostaatverwijdering voor prostaatkanker. De kans op incontinentie neemt af wanneer ziekenhuizen minimaal 100 patiënten opereren. Dit blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek door de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) samen met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) onder ruim 1800 patiënten. Het onderzoek is tot stand gekomen door een unieke samenwerking tussen artsen en zorgverzekeraars waarbij declaratiedata zijn gebruikt om de kwaliteit van zorg te verbeteren.
Zilveren Kruis en ZN constateerden dat er aanwijzingen waren voor een flink verschil in neveneffecten bij prostaatverwijdering. Met behulp van declaratiedata van CZ, VGZ, Menzis en Zilveren Kruis is vervolgens door ZN in samenwerking met de NVU en Vektis het gebruik van incontinentiemateriaal na prostaatverwijdering op landelijke schaal onderzocht. Deze succesvolle samenwerking nodigt uit om ook bij andere aandoeningen op eenzelfde wijze tot inzicht in de uitkomsten van zorg te komen.
Het onderzoeksresultaat ondersteunt het besluit van de NVU dat ziekenhuizen minimaal 50 prostaatverwijderingen voor prostaatkanker per jaar moeten verrichten. Mede op basis van dit onderzoek zal dat aantal in 2019 waarschijnlijk worden opgeschroefd naar 100 operaties per ziekenhuis per jaar.
‘Hoe vaak incontinentie na radicale prostatectomie? Incidentie bepaald op basis van declaratie incontinentiemateriaal’ is op 10 april 2018 gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.